Een nieuw BOF-besluit

Bijzondere onderzoeksfondsen voor fundamenteel onderzoek

Op 21 december 2012 keurde de Vlaamse Regering na een lange procedure het nieuwe besluit betreffende de financiering van de Bijzondere Onderzoeksfondsen aan de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap goed. De nieuwe BOF-regelgeving past binnen de beleidsbrief Innovatie 2011-2012 onder de operationele EWI-doelstelling “Versterken van de excellentie en dynamiek van het grensverleggend niet-gericht onderzoek” (SD2 – OD2.3). 

Belangrijkste uitgangspunt van deze Bijzondere Onderzoeksfondsen (BOF) is dat de middelen gebruikt moeten worden om fundamenteel onderzoek te stimuleren. BOF is niet enkel een belangrijk financieringsinstrument voor wetenschappelijk onderzoek, maar tevens de aangewezen manier om de universiteiten aan te zetten tot het voeren van een eigen onderzoeksbeleid. Daarbij moet de overheid niet inhoudelijk aansturen, maar kan ze stimulansen geven inzake kwaliteitsverhoging en zwaartepuntvorming van het fundamenteel onderzoek. 

Wat is er nieuw in het BOF-besluit?

Het nieuwe besluit bouwt verder op de BOF-regelgeving, die de voorbije jaren geleidelijk aan werd ontwikkeld en verfijnd. Het besluit betekent dus geen grote breuk met het verleden. In overleg met de universiteiten werden wel enkele vernieuwingen aangebracht.

Zo werd voor de financiering voor de Bijzondere Onderzoeksfondsen enkele voorwaarden bepaald: 

  • de vijfjaarlijkse opmaak van een strategisch beleidsplan met bijzondere aandacht voor kwaliteitszorg, goed bestuur,  deelname van vrouwen en allochtonen aan het onderzoek, vorming en loopbaan van onderzoekers en communicatie over het onderzoek;
  • de opmaak van een reglement, ingebed in een Charter Goed Bestuur, voor de interne toewijzing van de BOF-middelen;
  • jaarlijkse rapportering;
  • inschakeling in het Vlaamse wetenschapscommunicatiebeleid.

Daarnaast werden een aantal parameters in het verdeelmechanisme – de zgn. BOF-sleutel – herzien. Door de jaren heen werden de indicatoren die de verdeling van de BOF-middelen bepalen steeds verder verfijnd tot een zeer gedetailleerd outputgedreven mechanisme, dat excellentie van het onderzoek bevordert via o.m.  meting van publicaties en citaties. Zo krijgen de publicaties, geteld in de publicatieparameter, vanaf nu een gewicht dat hun status in de eigen discipline respecteert. 

De grootste wijziging in de regelgeving is echter het invoeren van dynamische minimumaandelen voor de Universiteit Hasselt, de Universiteit Antwerpen en de Vrije Universiteit Brussel. Het doel hiervan is een stabiele financiering te voorzien voor elke universiteit, zodat ze de nodige engagementen op lange termijn effectief kan aangaan. 

Tot slot werden enkele maatregelen voorgesteld om meer kansen te bieden aan vrouwen in het onderzoek. Een voorbeeld hiervan is de bepaling dat de strategisch plannen extra aandacht moeten besteden aan het genderevenwicht. Ook werd er een voorrangsregeling ingeschreven voor het ondervertegenwoordigde geslacht bij nieuwe aanstellingen van zelfstandig academisch personeel en postdoctorale onderzoekers op de BOF-middelen en wordt bepaald dat de onderzoeksraad en de (onderliggende) selectie- en adviescommissies betrokken bij toekenning van BOF-middelen onder hun effectieve leden ten hoogste twee derde leden van hetzelfde geslacht mogen tellen. 

Via deze nieuwigheden in het BOF-besluit wil de Vlaamse Regering, met respect voor de autonomie van de instellingen, de instellingen stimulansen geven voor de verdere uitbouw van een kwaliteitsvolle omkadering voor het fundamentele onderzoek.